Omgevingsmanagement onder hoogspanning

Eén technische oplossing, 52x een andere omgeving. Hoe ga je daarmee om?

Als je 52 hoogspanningsmasten plaatst, kom je heel diverse perceeleigenaren en dus type belanghebbenden tegen. De masten gaan diep de grond in, dus ook archeologie en ontplofbare oorlogsresten zijn elementen van belang. In deze aflevering vertelt Luc Keller over zijn project 380kV dat Mobilis in opdracht van TenneT uitvoert in Zeeland.

Zie voor meer informatie: Podcast interview Luc Keller | Mobilis

Transcript aflevering:

Carlijn: Welkom bij een nieuwe aflevering van Omgevingsmanagement, de podcast. Mijn naam is Carlijn Bergshoeff en mijn gast van vandaag is Luc Keller. Welkom Luc.

Luc: Dankjewel, Carlijn, dankjewel voor de uitnodiging.

Carlijn: Wil je wat meer vertellen over jezelf?

Luc: Ik ben Luc Keller, omgevingsmanager bij Mobilis TBI. Mobilis een civiele bouwer in projecten voor infra, water en industrie en dat valt onder TBI. TBI staat voor techniek, bouw en infra en dat is eigenlijk een verzameling van allerlei bedrijven, die dus in de techniek, in de bouw en in de infra werken.

Carlijn: Ja, die ken ik goed natuurlijk, want ik zit ook via Mobilis bij de Rijnlandroute.

Luc: Exact. Bekende projecten zijn onder andere Groene Boog en inderdaad ook de Rijnlandroute die jij goed kent.

Carlijn: Ja, hé, en vertel me, wat voor projecten doe je daar allemaal?

Luc: Het laatste project wat ik heb gedaan in de uitvoering is de hoogspanningsverbinding tussen Borssele en Rilland in het altijd mooie Zeeland. In het Zeeland waar ik ook als kind altijd naar toe ging in de zomervakanties. De meeste zonuren zijn in Zeeland en daar deed Mobilis de 52 wintrackmasten. Dat is de aanleg van de werkwegen, de werkterreinen en ook echt de mastfundaties van dus die nieuwe wintrackmasten. Dat zijn wat slankere masten en ook wat onderhoudsvriendelijker masten, die nieuw zijn vanuit TenneT. En wat heel leuk is om te zeggen, is dat de de kleur van de masten de meest voorkomende kleur van de wolken in Nederland is, een beetje een lichtgrijze kleur, dus deze wintrackmasten die vallen ook echt een beetje weg in de omgeving, in het landschap, en dat vind ik wel wel heel bijzonder. Dat ziet er wel mooi uit. Dat zijn niet van die grote kolossen die we meestal kennen.

Carlijn: Ja, dus het gaat wat minder ten koste van de zichtkwaliteit?

Luc: Ja, exact. En natuurlijk ook wat duurzamer, dus dat is minder onderhoud en wat ik al zei...

Carlijn: Wacht even hoor: Hoezo is het duurzamer, de kleur? Of de masten an sich zijn duurzamer?

Luc: Ja, en ook met name het onderhoud maak het duurzamer, dus je hoeft minder onderhoud te plegen en dat maakt het per definitie ook duurzamer.

Carlijn: Ja, nou ja, en waar ik dan natuurlijk benieuwd naar ben, is: Wat kom je tegen aan omgevingsmanagement in dit project?

Luc: Nou, qua omgevingsmanagement heb ik me met name bezig gehouden met de de vergunningen, met de NGE, dus de niet gesprongen explosieven, archeologie en ook de bodem - met name bodemsaneringen - en ook het contact met het bevoegd gezag. Dus denk aan Rijkswaterstaat, ProRail, TenneT maar ook met name de perceeleigenaren van dus die 52 wintrackmasten. Elk perceel heeft zijn eigen eigenaar en daarmee heb je dus ook contact, want je leent als het ware voor een periode zijn land om daar dus die wintrackmast, die fundaties, te bouwen.

Carlijn: Ja, leuk. En waar ik dan wel benieuwd naar ben: Kun je wat vertellen over de grootste uitdagingen die je daarbij tegenkwam als omgevingsmanager?

Luc: Ja, een aantal dingen die ik wel heel leuk vond, en heel project specifiek hiervan, is dat ten eerste er heel veel gebombardeerd is tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dus qua NGE hebben we echt wel veel vooronderzoek gedaan en hebben we ook een aantal de dingen gevonden die nog uit de Tweede Wereldoorlog kwamen. Dus voordat we echt die mastfundatie gaan maken, doen we conditionerende onderzoeken en bij die NGE onderzoeken vond ik dat wel heel bijzonder om te zien. Je kan dus ook echt nog zien waar die bommen zijn gevallen vanuit bureaustudie en dan ga je dus ook echt detecteren buiten. En uiteindelijk, als je iets gedetecteerd hebt, dan ga je - als het dus iets is - het ook echt opgraven en daarmee is dus het terrein, het werkterrein, ook veilig voor echte uitvoering.

Carlijn: En hoeveel van die objecten hebben jullie dan aangetroffen uiteindelijk?

Luc: Ja, dat is moeilijk te zeggen. Dat is echt per werkterrein verschillend. Maar ja, kleine bommen hebben we onder andere kunnen vinden. Dat zijn niet hele grote, spannende dingen die je vindt, maar dat is wel heel spannend om te detecteren en om echt te gaan zoeken in de grond en dat je dus iets vindt. Dat is toch wel heel bijzonder, ook omdat het heel diep ligt en dat geldt ook voor archeologie. Wat ik zelf wel interessant vond, is dat de Romeinen daar hebben gezeten, dus een aantal werkterreinen waren ook verdacht gebied op archeologische vondsten. Niet bij ons project, maar daar in de buurt werd op een gegeven moment een Romeins schip gevonden en ook een oude Romeinse boerderij. Dat vond ik wel heel bijzonder. Dat het zo lang geleden is en dat dat nog zo goed bewaard gebleven is en dat het zo diep in de grond ligt. Bij die mastfundatie ga je toch wel heel diep in de grond. Dus je gaat ook dit soort dingen vinden.

Carlijn: Hoe diep ga je dan de grond in?

Luc: Dat is ook weer heel erg afhankelijk van welke paal je gaat.

Carlijn: Ja, maar het hoeft niet exact, maar qua range ongeveer?

Luc: Denk aan acht of tien meter, soms wat dieper. Ja, en dan zit je ook echt wel in die contouren waar je dus ook NGE of archeologie kan vinden.

Carlijn: Ja, want wat ik dan wel grappig vind: Je wil eigenlijk vanuit je project nooit iets vinden, want dat is altijd gezeik en het is altijd vertraging. Maar ergens is het toch ook wel weer kicken als je zo'n oude vondst doet.

Luc: Zeker, ja, en dat vond ik wel heel fijn in dit project dat we dat ook echt in onze planning hebben gecalculeerd. Ee wisten al: Een aantal gebieden zijn verdacht. Daarom hebben we ook die conditionerende onderzoeken echt ver van tevoren al gestart. Dus mochten we iets vinden, dat we voldoende tijd hadden voor de start, de uitvoering. Dus dat vond ik wel ook een tip. Begin heel vroeg al - als dat kan natuurlijk - met je conditionerende onderzoeken, zodat als je wat vindt, dat je voldoende tijd hebt vóór je uitvoering, dat je daardoor geen vertraging oploopt in je planning.

Carlijn: Ja, ik denk dat dat wel een mooie les is die iedereen kan gebruiken in z'n project. Hé, en je vertelde dat je 52 perceeleigenaren tegenkomt. Nou, dat zijn 52 keukentafelgesprekken. Wat waren de grootste zorgen van de perceeleigenaren die je sprak?

Luc: Ja, inderdaad 52 keer eigenlijk een mini projectje, zoals ik het ervaren heb. Dus met die perceeleigenaren heb je zogenaamde keukentafelgesprekken, je gaat elkaar leren kennen in eerste instantie. Daarna ga je werkafspraken maken voor de komende periode dat je dus daar ook aan het werk bent. En ja, je kunt je voorstellen: Er zijn perceeleigenaren met heel grote bedrijven en er zijn ook wat kleinere bedrijven, denk bedrijven met koeien of andere rund. Maar ook was er op een gegeven moment een groot bedrijf die bijvoorbeeld heel veel in uien exporteert, één van de grootste in Europa. Dus was heel verschillend en daarmee zijn ook de belangen heel anders. Een groot bedrijf heeft heel ander soort belangen dan een een kleinere agrariër.

Carlijn: Zou je misschien een voorbeeld kunnen geven?

Luc: Ja, wat ik dus zelf wel heel mooi vond, was een perceeleigenaar die echt heel veel koeien had en dat je ook daarin de liefde heel erg terugzag in het hebben van die koeien, die ook uiteraard allemaal naam hadden. Maar ook, hé, een nieuw kalfje wordt geboren. Dus de liefde die de agrariërs hebben - ik kom zelf uit een stedelijk gebied, dus ik had daar weinig feeling voor of te weinig ervaring mee - vond ik heel mooi om te zien. De liefde die men heeft voor het vee en ook het product dat ze uiteindelijk maken. Dus dat was één perceeleigenaar waarvan ik het heel mooi vond, dat je die passie ziet voor het vak en inderdaad het kalfje wordt geboren, maar ook gewoon de passie en de geschiedenis die men heeft voor het vak en daar ook al generaties lang zitten. Het gaat echt van: Zijn opa heeft het al gedaan en die opa heeft het weer gedaan. Dus je ziet dat die generaties daar zitten en daarmee ook niet alleen de liefde hebben voor het vak, maar ook voor het gebied zelf.

Carlijn: Ja, mooi is dat, die verhalen. En die liefde voor het gebied zelf, die kan jij volgens mij denk ik ook wel weer goed gebruiken in je project, want vaak haal ik bij dat soort mensen juist weer de ervaring op, waar mijn projecten weer beter van worden. Hoe was dat voor jou in dit geval?

Luc: Ja, wat ik dus zelf heel prettig heb ervaren - en dit is ook wel een tip voor de luisteraars - is om je in eerste instantie ook echt te verdiepen in het het gebied. In dit geval was het Zeeland. Dus verdiep je in het gebied, lees de lokale krant, praat met mensen, wat speelt, en ga ook niet meteen de inhoud in. Dus de eerste gesprekken ga je gewoon een kopje koffie drinken.

Carlijn: Met een bolus.

Luc: Met een Zeeuwse bolus inderdaad. Of je neemt er één mee, dat is ook inderdaad altijd goed binnenkomen als je die meeneemt. En leer hoe die persoon is, leer over de familie, leer over het agrarische leven, zodat je ook echt iemand kan begrijpen, wat zijn belangen zijn of wat zijn zorgen mogelijk kunnen zijn. En vanuit daar, vanuit die relatie die je eigenlijk opbouwt, ga je echt naar de inhoud en ga je echt naar die werkafspraken. Maar dan is de relatie ook goed en dan kan je ook beter begrijpen waar er zorgen zijn en kun je die ook eerder wegnemen.

Carlijn: In die zin denk ik ook dat het twee kanten op werkt, want "bekend maakt bemind". Ik heb het idee dat als je de moeite en de tijd neemt om mensen te leren kennen en je doet echt je best voor ze om ze er goed in mee te nemen en om aan hun belangen goed te borgen, dat je op een gegeven moment ook wel een gunfactor hebt en dat als jij een keertje hen nodig hebt, dat ze er ook gewoon wel sneller voor jou staan.

Luc: Zeker, ja.

Carlijn: Heb je dat ook meegemaakt?

Luc: Ja, wat ik heel fijn vond, is dat ze ook heel praktisch mee konden denken in allerlei oplossingen, dat ze bij wijze van zelf ook mee dachten in de technische oplossingen. En dat boerenverstand dat kwam ook wel heel veel tegen. Dus dat ze echt met praktische oplossingen kwamen die we ook konden gebruiken en dat ze ook heel erg mee dachten met ons. Dus ik noem maar wat: Het afsluiten van een weg bijvoorbeeld. Dat ze dan ook mee dachten van: Nou, misschien kan je het dan en dan bijvoorbeeld niet doen, want dan heb je naar schoolgaande kinderen. Ze kennen het gebied zo goed, ze weten zo goed wat er speelt, dat ze daar ook echt in mee dachten en ons tips gaven en die konden we weer gebruiken in onze uitvoering.

Carlijn: En daarmee wordt jouw draagvlak natuurlijk ook steeds groter.

Luc: Ja, ja, en dat heb je uiteindelijk nodig, want je bent toch te gast bij iemand op zijn perceel. Je gaat daar een aantal jaren zijn perceel gebruiken om die mast aan te leggen. En ja, die relatie is daar zo ontzettend belangrijk, want je hebt als het ware een soort huwelijk voor drie jaar en dat is ook een afspraak die we hebben van: We gaan hier aan werken. We gaan ook hier in uw grond zitten, de zogenaamde A-grond. Dat is natuurlijk zijn eten, want die grond, daar leeft hij van. Daar grazen zijn koeien op, daar verbouwt hij bijvoorbeeld groenten op. En wij hebben de afspraak dat we het uiteindelijk ook goed opleveren, cultuurtechnisch, want uiteindelijk is dat wel zijn verdienmodel: de grond. Dus dat is een grote zorg. Maar daarmee weten we ook dat we dat heel goed netjes moeten afhandelen en ook weer zo moeten terugbrengen zoals we het in het begin hebben aangetroffen.

Carlijn: Ja, toevallig loop ik daar nu net in een project tegenaan. Dat we afspraken hebben gemaakt voor huur van een grond voor een jaar en daar is een bepaald bedrag aan gehangen en er is gezegd van: Goh, de grond die wordt ingezaaid weer opgeleverd. Maar nu komt die agrariër er mee van: Ja, maar de eerste snede gras, die mis ik gewoon als je het ingezaaid oplevert op 1 april. Dus hoe gaan we daarmee om? Naja, en aan de ene kant kan je dan zeggen: Joh, dat zit in de huursom die je hebt betaald, maar aan de andere kant zegt agrariër dan van: Ja, hallo, dat is allemaal opgegaan aan het kopen van nieuw gras en nu zit ik. Heb jij dat soort issues ook gehad in jouw project?

Luc: Nou, dit is wel een heel specifiek voorbeeld, dat niet. Maar ik herken wel echt wat je zegt en ook wel dat je op die manier ook mee moet denken vanuit de boer. Dat je inderdaad, als je goed gras - laat ik het zo zeggen - weghaalt, dat je dat weer in moet zaaien en dat het weer tijd nodig heeft om weer "goed gras" te worden tussen aanhalingstekens. Dat je daar rekening mee houdt in je werkwijze en ook dat je die afspraken maakt. Dus een heel herkenbaar voorbeeld.

Carlijn: Ja. En hoe sluit jij dan zo'n samenwerking af met de buren? Je hebt een huwelijk gehad van drie jaar en je levert het weer goed op. Evalueer je dan ook met ze na afloop?

Luc: Ja, dat project loopt nog anderhalf jaar, dus ik heb nog niet meegemaakt dat we echt cultuurtechnisch ook gingen opleveren, maar dat is wel een hele goede vraag waar we nu inderdaad al over na kunnen denken. Maar daar heb ik op dit moment nog geen antwoord op.

Carlijn: Nee. Naja, toevallig zit ik daar zelf nu met de Rijnlandroute en ik denk er eigenlijk over na om gewoon bij die mensen allemaal langs te gaan, inderdaad, en te kijken van: Goh, dit is wat we allemaal moesten uitvoeren volgens het contract. En ja, toch even terugkijken. Ik heb het dan met een wijkraad laatst gedaan en je merkt dat mensen, de grootste tegenstanders die zich zeven jaar hebben bezighouden met een weg, uiteindelijk toch wel kunnen zeggen van: Goh, dit ging goed en dit zou ik volgende keer anders doen. Maar dat je toch wel een evenwichtig verhaal van de mensen krijgt. Hé, en we hadden het net even over de boeren en tijdens het voorpraatje vertelde je wat over de boerenwijsheden waar je dol op bent. Maar wat is jouw favoriet?

Luc: Haha, ja, niet echt een spreekwoord, maar wat ik al zei: Wat ik heel mooi vind, dat ze niet heel veel woorden nodig hebben om iets duidelijk te maken. Ik denk dat het voor ons als omgevingsmanagers nog wel een uitdaging is om niet te veel te praten, laat ik het zo zeggen. Dus de gesprekken waren kort en duidelijk en dat is denk ik voor ons ook een uitnodiging. We hoeven niet heel veel woorden te gebruiken om ons punt te maken. Dus dat heb ik wel heel erg geleerd van hun, van: Al die lange woorden die jullie in de Randstad allemaal gebruiken, dat hoeft niet. Je kunt ook gewoon kort en bondig antwoord geven. Dus daar moet ik dan altijd wel om lachen, om de communicatie op die manier.

Carlijn: Nou, dan word ik wel benieuwd naar hoe dat gesprek is gegaan... Maar ja, mooi verhaal! Wat ik nog wel heel graag wil weten van je: Je hebt het al een beetje meegegeven van "Goh, verdiep je goed in het gebied waar je naartoe gaat". Heb je nog andere dingen die je mee zou willen geven aan collega omgevingsmanagers?

Luc: Nou, ik denk toch wel dat omgevingsmanagement - in dit geval heb ik het ook gezien bij dit project - zo ontzettend belangrijk is en ook zo'n grote succesfactor is voor het slagen van je project. Wat ik al zei: Je hebt 52 keer die masten. En technisch gezien - en het is natuurlijk allemaal wel complex - doe je 52 keer hetzelfde. Maar omgevingsmanagement - heb ik echt gezien - is de sleutel tot succes en het maakt ook het verschil in de beleving, maar ook het aankomen van afspraken en ja, dat vind ik wel heel mooi. We kunnen ons ook wel misschien wat meer verkopen binnen de projecten. Dat omgevingsmanagement hangt er toch soms een beetje bij, maar omgevingsmanagement is zó belangrijk, zeker in stedelijke gebieden, maar ook in agrarische gebieden, eigenlijk in heel Nederland, in alle projecten. Ons vak is zo belangrijk. En ja, verkoop het ook wat meer in zekere zin en maak het belangrijk.

Carlijn: Bedoel je daarmee dat je meer gaat vertellen over wat je doet of wat je in het project oplevert? Hoe zie je dat concreet voor je?

Luc: Nou, ik probeer ook met de uitvoering bijvoorbeeld mee te denken en het zou mooi zijn als we ook wat vaker aansluiten bij technische overleggen en met contractmanagement, want ik merk: We hebben zoveel raakvlakken bij onze werkzaamheden, zoveel raakvlakken met al de verschillende disciplines en we kunnen daar ook echt wel onze meerwaarde in hebben. Denk bijvoorbeeld aan vergunningen. Er wordt heel vaak vanuit de techniek gedacht van: Zo gaan we de fasering maken. Maar bijvoorbeeld bij vergunningen, ja, die worden er dan soms ingefietst in de planning, maar dat is eigenlijk een startvoorwaarde - net als die conditionerende onderzoeken - voor überhaupt het starten van je werk. En ja, ik zie wel echt omgevingsmanagement als de basis voor het slagen van je project, maar ook überhaupt de startvoorwaarden om het project te starten.

Carlijn: Ja, zonder omgevingsmanagement kun je niet starten. Ja, ik haak wel even aan op je verhaal. Ik vind het wel leuk, want ik zit ook bij realisatie overleggen, dus met werkvoorbereiding en de uitvoerders en de onderopdrachtnemers. Dan nemen we ook het werk door. En eigenlijk bij iedere activiteit - ja, het klinkt irritant - vraag ik: Zijn er nog omgevingscomponenten, dingen waar we aan moeten denken? En je ziet dan toch: Oh ja, ook nog dit, oh ja, ook nog dat. En wat ik uiteindelijk wil, is dat mensen in de organisatie zelf allemaal die check vraag in een hoofd hebben en ja, ik vind productief echt een term om te kotsen, maar uiteindelijk is dat wel wat je wil bereiken. Ja, Luc, ik vond het onwijs leuk om je verhaal te horen. Ik wil je graag bedanken voor je komst.

Luc: Dank je wel, fantastisch, dat was heel leuk om te doen.

Carlijn: Ja, goed om te horen, dank je wel!