In deze aflevering vertelt Harry Michels over zijn uitdagingen op het gebied van energietransitie in de gemeente Apeldoorn. Deze uitdaging is voor heel Nederland groot, want er is veel ruimte nodig als we de energiedoelstellingen voor 2030 willen halen. Maar de ruimtelijke kwaliteit gaat er niet op vooruit als er een zonnepark in een agrarisch gebied wordt geplaatst. Net als in ieder ander project is het groen na aanplant ook niet meteen volgens het eindbeeld, al heeft de gemeente daar een hele interessante oplossing voor!
Transcript aflevering:
Carlijn: Welkom bij een nieuwe aflevering van Omgevingsmanagement, de podcast. Mijn naam is Carlijn Bergshoeff en mijn gast van vandaag is Harry Michels. Welkom Harry!
Harry: Dankjewel.
Carlijn: Wil je wat meer vertellen over jezelf?
Harry: Ja, ik ben 56 jaar en ik werk sinds een jaar of vijftien in omgevingsmanagement en ook strategisch communicatieadvies voor overheden. Daarvoor heb ik heel wat anders gedaan. Dus ik heb een jaar of vijftien geleden een mooie carrière switch gemaakt, zoals dat heet.
Carlijn: En wat maakte dat je dacht: ik word omgevingsmanager.
Harry: Ja, dat is wel een mooi verhaal. Ik werkte tot ongeveer 2006 bij een groot mediabedrijf, VNU. Dat bestaat nu niet meer, maar dat was een multinational. Ik zat tegelijkertijd in de gemeenteraad van Bloemendaal en daar zijn wij eigenlijk in de problemen gekomen door een groot bouw project. En daar raakte ik zo door gefascineerd dat ik op een gegeven moment dacht: Ik wil wat anders gaan doen in mijn leven. Toen heb ik van de ene op de andere dag mijn baan opgezegd en ben ik als zelfstandige begonnen.
Carlijn: Oh, wat stoer.
Harry: Ja, ja, zo ging dat toen.
Carlijn: Leuk. En we gaan het vandaag hebben over jouw energie project bij de gemeente Apeldoorn, maar in je huidige werk, gebruik je daar je politieke ervaring ook?
Harry: Ja, ik denk het wel. Ik beschouw de gemeenteraad altijd wel als een belangrijke stakeholder.
Carlijn: Ja, dat lijkt me wel evident.
Harry: Ja, ja, en ik weet dan ook wel hoe het er in de gemeenteraad aan toegaat, dus ook wat belangrijk is voor gemeenteraadsleden, hoe fracties denken, hoe het zit met je achterban. En ja, politiek is natuurlijk soms een vak van veel irrationele overwegingen. Het gaat om macht, het gaat om invloed, het gaat om wie de agenda kan bepalen. En ja, ik denk dat wij als omgevingsmanagers daar echt wel wat mee te maken hebben.
Carlijn: Ja. Hé, en vertel: Welk project werk je nu aan?
Harry: Ja, ik werk nu sinds begin vorig jaar als omgevingsmanager voor de gemeente Apeldoorn. Ik ben daar ingehuurd voor de energietransitie, dus zoals heel veel gemeenten heeft de gemeente Apeldoorn een hele hoge ambitie op het gebied van duurzaamheid. En ja, daar moet heel veel gebeuren in de gemeente zelf, zowel op het gebied van warmte als duurzame elektriciteit. En ja, dat raakt op heel veel plekken inwoners, agrariërs, woningbouwcorporaties en allerlei stakeholders. En mijn opdracht is eigenlijk tweeledig: Om praktisch als omgevingsmanager bij een aantal opgaven te helpen en tegelijkertijd een advies te geven aan de gemeente over hoe zij de rol van omgevingsmanagement meer in hun organisatie zouden kunnen inpassen.
Carlijn: Want het is het een nieuwe rol voor de gemeente?
Harry: Het is niet helemaal een nieuwe rol. Er zijn wel omgevingsmanagement achtige rollen. Die zitten vaak in de praktijk. De gemeente heeft natuurlijk wel ervaring, ook met infrastructuurprojecten, en daar zit wel praktisch omgevingsmanagement in, maar vooral op het strategische niveau. Op dit soort grote opgaven zoals energietransitie, daar is het wel eigenlijk nieuw.
Carlijn: Ja, hé en je bent dan wel de uitvoering in, toch?
Harry: Nee, de uitvoering is natuurlijk heel interessant als het gaat om die energietransitie. Kijk, de fase waar we nu in zitten - en bijna in heel Nederland - is dat er overal regionale energiestrategieën zijn opgesteld en transitie visies warmte. Dat is waar veel gemeenten mee bezig zijn geweest de afgelopen tijd. En die regionale energiestrategieën die moeten ertoe leiden dat in 2030, dus dat is over acht jaar, een heel groot deel van onze energie duurzaam wordt opgewekt. Nou, dat is niet veel tijd, dus al die strategieën gaan nu tot uitvoering komen en dan raak je ook echt inwoners en agrariërs vooral ook, in hun bedrijfsvoering, in hun leefomgeving. Dus de komende acht jaar gaat dat echt gebeuren. Bij die energietransitie gebeurt de echte uitvoering daarvan vaak wel door private partijen, door ontwikkelaars. Net als bij woningbouw: Een projectontwikkelaar bouwt vaak de woningen. Dus bij de energietransitie is het zo dat een ontwikkelaar een zonnepark bouwt of een windturbine. Maar de mensen in de plekken waar het allemaal gebeurt, die kijken toch heel sterk naar de overheid, naar de gemeente. Dat vind ik dus heel interessant. Als je met mensen praat, dan zien mensen energie nog vaak als een soort nutsvoorziening.
Carlijn: Ja.
Harry: En toen ik opgroeide, dat is alweer een tijdje geleden, werkte onze buurman bij de PNEM, de provinciale Noord-Brabantse energiemaatschappij en dat, ja, dat was gewoon een overheidsdienst. En deze nieuwe energietransitie die we gaan doen, is het opwekken van energie. Dat is allemaal particulier initiatief.
Carlijn: Ja, dus ook wat commerciëler ingestoken dan wat je vanuit vroeger gewend bent?
Harry: Ja, ik zeg wel eens, we proberen maatschappelijk doel, dus duurzaamheid, te realiseren via particulier initiatief, en dat geeft wel een extra spanning.
Carlijn: En merk je die spanning ook in contacten met bewoners?
Harry: Ja, zeker.
Carlijn: Hoe merk je dat?
Harry: Nou, bewoners zeggen bijvoorbeeld van: Ja, Harry, het gaat allemaal om de winstgevendheid van een paar grote investeringsmaatschappijen. Al dat geld wat verdiend wordt aan energie, of het nu om een zonnepark gaat of over een wind turbine, gaat allemaal naar het buitenland. Er zijn vaak grote partijen die daar belangen in hebben, maar daar moeten wij onze omgeving voor opgeven. Daarvoor gaat onze mooie groene omgeving eraan, daarvoor lopen wij - vinden mensen dan - de risico's van gezondheid, bijvoorbeeld slechter slapen door windturbines. Dat is wel een hele belangrijke rol die dat voor voor mensen speelt. Het feit dat het allemaal grote internationale partijen zijn vaak die daarachter zitten. En daar wordt dus ook wel beleid op gemaakt. In heel veel gemeentes is het zo dat 50% lokaal eigendom moet zijn voor een park, bijvoorbeeld een zonnepark of een windturbine park, om juist de mensen die er wonen er profijt van te laten hebben.
Carlijn: Ja, zodat niet de de baten voor iemand ver weg zijn en de last voor de mensen dichtbij.
Harry: Exact. Dus daar is heel veel beleid voor gemaakt en ook het uitvoeren van dat beleid, daar wordt veel aan gedaan. Er zijn crowdfunding acties die gedaan worden om mensen te laten meedoen en ook daar als ik met mensen praat, dan zeggen ze: Dat vinden we interessant, dat vinden we ook leuk. Maar het is wel risicodragend meedoen, dus als jij als gemiddelde burger aandelen koopt in een windpark dat bij jou in de buurt is, dan kan jou dat geld opleveren, maar je kan ook je geld verliezen als het slecht gaat met dat park.
Carlijn: Dat is een soort van beleggen eigenlijk.
Harry: Het is een soort van beleggen. En daar schrikken veel mensen toch nog voor terug.
Carlijn: Ja.
Harry: Hé, en dan kijken ze ook naar de overheid bijvoorbeeld om te zeggen van: Kunnen jullie dan niet bepaalde garanties bieden? Dat ik niet straks mijn spaarcentjes kwijt ben. Dus dat moeten we ook allemaal nog meer gaan ontdekken. En het interessante is, er zijn succesvolle voorbeelden waar dat gebeurd is, ook met windparken, maar nu gaat het allemaal op zo'n grote schaal gebeuren dat, ja, bijna iedereen er in Nederland mee te maken gaat krijgen.
Carlijn: Ja, en je vertelde ook dat er een ontzettend grote opgave voor omgevingsmanagement de komende jaren komt als het gaat om die energietransitie.
Harry: Ja, ja, dat denk ik wel, ja. Een bureau heeft uitgerekend dat alle regionale energiestrategieën bij elkaar opgeteld, betekenen dat er in 2030 ongeveer 70.000 voetbalvelden aan zonnepanelen ergens in Nederland liggen, op allerlei verschillende plekken. Dat is ongeveer de oppervlakte van de gemeente Rotterdam, moet je voorstellen. En dat gebeurt dan niet op één plek. Het is niet zo dat we Rotterdam platgooien...
Carlijn: Ja, nee, dat hebben ze al keer geprobeerd.
Harry: Nee, maar het moet overal in Nederland gebeuren, op meerdere plekken. En op die plekken wonen mensen. Op die plekken zijn agrariërs actief. Op die plekken recreëren mensen. Het is niet zo dat wij 70.000 voetbalvelden braakliggend terrein hebben in Nederland waar niks gebeurt en waar niemand woont. Dat betekent dat je altijd te maken hebt met de omgeving.
Carlijn: Is het trouwens niet zo dat het dan qua grond uiteindelijk altijd weer op het bordje komt van de agrariër?
Harry: Ja, mijn persoonlijke opvatting is dat er vaak wel een strategie is, dat heet de zonneladder. Dus we proberen eerst te kijken naar op de daken van woningen, van bedrijven, dan naar terreinen, bijvoorbeeld langs de snelweg en noem maar op. Maar als je het echt goed beschouwt dan is de ruimte in Nederland vaak agrarische grond.
Carlijn: Mag ik even een zijstapje doen. Ik heb een beetje beroepsdeformatie en als ik ergens thuis kom dan kijk ik altijd eerst naar scheuren in de muren. Heb jij hetzelfde met zonnepanelen?
Harry: Ja, ja, toen ik uitstapte toen keek ik hier rond in jouw straat en ik zag gelukkig wat zonnepanelen op de daken. Dat is echt wel een ding, hoor, want als ik met mensen praat waar bijvoorbeeld een zonnepark komt of een windpark dan zeggen die mensen allemaal: Maar waarom zijn jullie nu met dat zonnepark bezig? Als ik rondkijk dan zie ik op de daken niets. Bij nieuwe bedrijven die gevestigd worden: Ik zie daar niets. Dus voor gemeenten en ook voor ons als omgevingsmanagers is het heel belangrijk dat als er draagvlak moet zijn voor die ingrijpende dingen, dat ook die andere dingen lopen. Daar investeren gemeenten ook in, in voorlichting, in advies, in subsidiemogelijkheden, maar eigenlijk gaat dat beleggen van die daken niet snel genoeg voor veel mensen.
Carlijn: Nee, maar ik kan het me ook voorstellen. Ik loop liever in landelijk gebied met een weiland of met wat natuur dan dat ik langs een zonnepark loop.
Harry: Ja, dat is ook zo en ik denk dat dat voor heel veel mensen geldt. Wat wel zo is, is dat er ook door exploitanten veel gekeken wordt naar: Hoe kan je zo'n zonnepark nou goed inpassen? Er zijn creatieve oplossingen voor.
Carlijn: Oh, zoals wat?
Harry: Ja, er zijn zonneparken waar men tussendoor watergangen heen heeft gemaakt, slootjes, waar je zelfs in kan kanoën.
Carlijn: Oh, leuk.
Harry: Dan kun je er lekker doorheen.
Carlijn: Maar dan ben je niet aan kanoën tussen de zonnepanelen?
Harry: Nee, want dan zie je gewoon riet.
Carlijn: Oké, prima.
Harry: En groen. En dat geeft natuurlijk een veel beter gevoel. Dus ja, daar wordt ook wel aan gewerkt. Één van de dingen in de praktijk die je vaak tegenkomt is dat dat groen tijd nodig heeft om te groeien en dan zeggen mensen ook wel tegen mij als ik met ze praat - en dan sturen ze me ook foto's - van: Ja is allemaal wel leuk en misschien in vijftien jaar ziet het er hier hartstikke leuk uit, maar in de tussentijd kijk ik naar een paar zielige plantjes en zie ik toch die zonnepanelen.
Carlijn: Dat probleem hebben volgens mij allemaal in ieder project inderdaad. Je hebt altijd mooie visies over het eindbeeld, maar ja, over hoe lang is het eindbeeld?
Harry: Ja, dat is wat ik in de praktijk van m'n werk ook veel tegenkom. Dan zeggen ze dus van: Ja, maar dan kijk je naar die mooie plaatjes die bijvoorbeeld in een omgevingsvisie staan of in een regionale energiestrategie en dan zie je altijd leuke gezinnen die je ergens lekker picknicken met mooi weer. Maar ja, in Nederland, ja, jongens, de helft van dit jaar zijn er geen bladeren aan de bomen.
Carlijn: Nee.
Harry: Dus dat vraagt van ons toch nog een hoop creativiteit, hoor. Ik vind het interessante bijvoorbeeld dat we ook aan het nadenken zijn van: Zou je nou een benadering kunnen kiezen waarin je éérst dat groen doet, want zo'n zonnepark heeft best wel een aantal jaren nodig voordat dat er staat, dat je dan eerst begint met het groen en dan daarna de zonnepanelen. En ja, dat we eerst nadenken over de natuur, over het gebied, en dan over die panelen.
Carlijn: Dat vind ik wel een hele mooie manier van werken. Dus eerst de lusten en dan de lasten.
Harry: Ja, dat we daar eens naar gaan kijken. Want wat we vaak met bewoners bespreken is van: Ja, nee, dat is vervelend voor u, maar straks wordt het allemaal beter. Ja, en weet je, als je daar tien jaar op moet wachten en je bent 75, zoals één van de mensen die ik laatst sprak, dan zegt hij: Dat klinkt allemaal hartstikke leuk, maar, ik heb daar niets aan.
Carlijn: Die koopt er niks meer voor!
Harry: Dus ja, dan vind ik het ook interessant om te kijken: Kunnen we dat omdraaien? Ik ben nu bijvoorbeeld in gesprek met een natuurorganisatie en met een exploitant van zonnepanelen om inderdaad te kijken of we dat project om kunnen draaien en éérst over de natuur kunnen nadenken en dan kijken: Hoe passen we die panelen erin?
Carlijn: Want hoe kan het dat het zo lang duurt voordat alles staat? Ik bedoel, het is nu 2022, in 2030 moet alles er staan. Het wordt een druk jaar in 2029.
Harry: Nou, er zijn een paar dingen. Het netwerk is heel belangrijk. Dus het elektriciteitsnet in Nederland, dat moet je maar een Liander vragen, dat is niet gebouwd om vanuit honderden plekken, laat staan duizenden plekken - als je alle daken meetelt: miljoenen plekken - energie te produceren. Dat is van een paar centrales naar huizen, bedrijven, enzovoort. Dat net moeten dus allemaal aangepast worden. Nou, dat kost tijd en bijvoorbeeld in de regio Apeldoorn heeft Liander gezegd van: Wij hebben een aantal jaren nodig om dat klaar te maken. Ja, dat duurt vier, vijf jaar. Die zonnepanelen, de vraag naar het materiaal neemt enorm toe, want niet alleen in Nederland zijn we daarmee bezig, daar zijn we wereldwijd mee bezig. Dus de levering van die panelen is een heel kwetsbare zaak. Je moet gronden verwerven.
Carlijn: Ja, dat is ook zo'n ding.
Harry: Kost ook tijd. En die grond... Een interessante ontwikkeling die je dus ook ziet, is dat de prijs voor agrarische grond bijvoorbeeld in zoekgebieden van zonneparken gewoon heel erg omhoog gaat.
Carlijn: Ja.
Harry: Dus die exploitanten die zijn vaak bereid om daar goed voor te betalen. Dan krijg je ook weer een concurrentie tussen landbouwers. Dat de één zijn grond beschikbaar wil stellen aan een exploitant van zonneparken en daar dus geld aan wil verdienen en dat de ander, een buurman, denkt: Ja, maar wacht even, ik wil eigenlijk als boer, als agrariër, groeien. Nou ja, ik wil misschien wel een natuur inclusieve landbouw. Daar is meer grond voor nodig, maar dat kan niet omdat jij al je grond vol zet met zonnepanelen. Nou ja, die gesprekken hebben we ook letterlijk aan de keukentafel bij elkaar.
Carlijn: En ik denk dat de zakken van de buurman iets minder diep zijn misschien dan van de buitenlandse investeerder die in zonnepark wil.
Harry: Ja, dat hoor ik wel, ja. Ik was laatst bij een jonge agrariër die mij vertelde dat hij een deel van zijn grond pacht van iemand anders. En ja, die kan twee, drie keer zoveel krijgen voor die grond van een exploitant van zonneparken dan wat die agrariër er zelf voor betaald. Ja, dat geeft allemaal spanningen in die gemeenschappen.
Carlijn: Ja, dat kan ik me wel voorstellen. Kan ik me heel goed voorstellen, trouwens, want principes hebben we allemaal. Maar ja, als jij geld nodig hebt en je kan drie keer zoveel krijgen...
Harry: Ja.
Carlijn: Hoe ga jij daarmee om als omgevingsmanager?
Harry: Nou ja, kijk, ik ben geen makelaar in gronden, dus ik ga niet zitten "wheelen en dealen". Wat ik probeer te doen, is meer een gebiedsgerichte benadering te kiezen. Voor al die partijen, dus die agrariërs die bezig zijn om hun gronden beschikbaar te stellen, de agrariërs die willen groeien, de mensen die daar vaak in een buitengebied gaan wonen omdat het groen is en niet omdat daar zonnepanelen komen.
Carlijn: Nee.
Harry: Ik wil al die mensen om tafel krijgen om met elkaar te gaan kijken: Hoe gaan wij met zijn allen die puzzel leggen? En niet alleen maar vanuit de gemeente te vertellen hoe het zou moeten en dan aan mensen te gaan vragen van: Wat vind je ervan? Want dan weten we het antwoord wel.
Carlijn: Maar echt cocreatie?
Harry: Echt cocreatie. Echt met elkaar om de tafel gaan zitten. Daar zijn we nu stapjes voor aan het maken om dat te gaan doen en dan hoor ik ook wel van mensen zelf van: Ja, als wij die ruimte krijgen, dan hebben we zelf ook wel ideeën hoe dat op te lossen. En ik denk dat we die creatieve energie die er bij mensen zelf zit, dat we die ook naar boven moeten halen.
Carlijn: Uiteindelijk is dat het allermooiste natuurlijk als je een project hebt binnen tijd geld, kwaliteit, eigen initiatief van de mensen, ja, dat is toch waar het voor doet.
Harry: En dat klinkt natuurlijk allemaal ideaal, hé. Dat zijn de boekjes die we ook allemaal gelezen hebben.
Carlijn: Ja.
Harry: In de praktijk kom je toch altijd op spanning uit, want ergens moet die energie ook opgewekt worden. Het is niet zo van: Nou ja, we hebben daar wel tijd voor en als we de helft van die energie halen, dan is het ook goed. Nee, we hebben je energie nodig, want straks gaan die kolen- en gascentrales dicht. Dan wil toch dat er iets uit die stopcontacten komt.
Carlijn: Maar het is altijd nét wat duurder dan je had bedacht of begroot, het duurt allemaal nét wat meer tijd en dat is de grootste uitdaging volgens mij. Ik vind het woord kaders echt verschrikkelijk, van die foute management taal, maar kaders bewaken, dat is wel de grote uitdaging.
Harry: Ja, dat is voor ons omgevingsmanagers altijd wel een uitdaging, want dan zit je bij iemand aan tafel en dan denk je: Nou, als die kaders wat minder strak zouden zijn, dan komen we er wel uit.
Carlijn: Ja, ja. Als het leven zo makkelijk was...
Harry: Maar dan is het ook ons vak soms om te denken: Hé, is er ruimte in die kaders? En dat weer terug te nemen naar je opdrachtgever. Dan heb ik dat kader wel gesteld, maar volgens mij zit er meer ruimte in. En als je dat kan doen als omgevingsmanager dan voeg je ook waarde toe voor die mensen waarmee je praat. Dat vind ik het leuke van het vak.
Carlijn: Nou, ik vind dat een - ja, ik wilde zeggen een hele mooie afsluiter van deze podcast - maar ik wil eigenlijk afsluiten met jou inspiratietip voor de collega's.
Harry: Ja, ik kan allerlei boeken noemen of methodes, maar ik zou iedere omgevingsmanager één tip willen meegeven: Ga de wei in, ga de wijk in, ga bij mensen om tafel zitten. Ik zeg wel eens: proef, voel, ruik hoe het is om ergens te wonen, om ergens te leven, om ergens als agrariër actief te zijn, als ondernemer actief te zijn. Ga die mensen begrijpen voordat je wil dat ze jou begrijpen.
Carlijn: Nee, dit vind ik toch wel een veel mooiere afsluiting nog dan de vorige. Harry, ik wil je heel graag bedanken voor je tijd en ik vond het echt heel leuk om je verhaal te horen.
Harry: Nou graag gedaan.